-
1 iemand de nek breken
iemand de nek brekencasser les reins à qn. -
2 nek
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand de nek breken • casser les reins à qn.〈 figuurlijk〉 zijn nek breken (over iets) • se casser la figure (sur qc.)iemand, een kip de nek omdraaien • tordre le cou à qn., à une poulede nek uitsteken om beter te kunnen zien • avancer le cou pour mieux voirik heb geen ogen in mijn nek • je n'ai pas des yeux derrière la tête〈 figuurlijk〉 iemand met de nek aanzien, aankijken • traiter qn. par-dessous la jambe〈 figuurlijk〉 wat haal je je op je nek? • dans quoi est-ce que tu t'embarques?〈 figuurlijk〉 op iemands nek zitten • être sur le dos de qn.iemand op z'n nek springenover zijn nek gaan • vomirtot aan zijn nek in de schulden zitten • être endetté jusqu'au cou -
3 nek
1 [deel van de hals] nape/back of the neck2 [figuurlijk] [voorwerp] neck♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 dat breekt je nog eens de nek • that will be your ruin/undoing of youeen kip de nek omdraaien • wring/twist a chicken's neckover zijn nek gaan • heave, puke〈 figuurlijk〉 over zijn nek gaan van iets/iemand • not be able to stand (the sight of) something/someone〈 figuurlijk〉 tot aan zijn nek in de schulden zitten • be up to one's neck/ears in debt -
4 Rückgrat
Rückgrat〈o.〉♦voorbeelden:Rückgrat zeigen • ruggengraat tonenjemandem das Rückgrat stärken • iemand ruggensteun geven -
5 rein
rein [rẽ]〈m.〉1 nier♦voorbeelden:rein flottant • wandelende nier1. m 2. reinsm pl1) lendenen2) middel [lichaam]3) schoot -
6 casser les reins à qn.
casser les reins à qn. -
7 jemandem das Rückgrat brechen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem das Rückgrat brechen
-
8 neck
adj. met betrekking tot de hals; dichtbij--------n. nek; brutaal--------v. Vrijen, kussen (met) (slang)neck1[ nek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (zee/land/berg)engte♦voorbeelden:〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 neck of the woods • buurt, omgevingrisk one's neck • zijn leven wagen〈 informeel〉 stick one's neck out • zijn hachje wagen, zich kwetsbaar opstellen→ dead dead/————————neck2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 cou
cou [koe]〈m.〉♦voorbeelden:1 arrière, devant du cou • nek, hals〈 informeel〉 casser le cou à une bouteille • een fles opentrekken, een borreltje pakkense casser, se rompre le cou • zijn nek breken, zijn kop kosten 〈 ook figuurlijk〉couper le cou • onthoofdenserrer le cou • wurgentendre le cou • ter slachtbank geleid wordense jeter au cou de qn. • iemand om de hals vliegenêtre endetté jusqu'au cou • tot over de oren in de schuld zitten→ jambemhals, nek -
10 Nacken
Nacken〈m.; Nackens, Nacken〉♦voorbeelden:den Nacken steif halten • stijf op zijn stuk staanjemandem im Nacken sitzen • (a) iemand op de hielen zitten; (b) iemand het vuur na aan de schenen leggenjemanden im Nacken haben • door iemand achternagezeten worden -
11 hoofd
1 [lichaamsdeel] head3 [persoon] head6 [(van personen) leider, meerdere] head ⇒ chief, leader, 〈 school〉 principal (teacher), 〈 school〉 headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden:een hoofd groter/kleiner zijn (dan) • be a head taller/shorter (than)met een kaal/rood hoofd • bald-headed/red-faced〈 figuurlijk〉 iets het hoofd bieden • stand/face up to something 〈 moeilijkheden〉; meet, defy 〈 concurrentie, aanvallen〉het hoofd buigen • 〈 figuurlijk〉 bow one's head, give in/submit (to)het hoofd in de nek gooien • 〈 letterlijk〉 fling/throw/toss back one's head; 〈 figuurlijk〉 bristle/bridle up〈 figuurlijk〉 het hoofd laten hangen • hang one's head, be downcasthet hoofd schudden bij/over • shake one's head at/overwat hangt ons nu weer boven het hoofd? • 〈 figuurlijk〉 what's hanging over our heads now?, what's in store for us now?〈 figuurlijk〉 hij groeit mij boven het hoofd • he's leaving me behind/standingheb je geen ogen in je hoofd! • can't you look where you're going?licht/zwaar in het hoofd zijn • be light-headed, have a heavy head〈 figuurlijk〉 met zijn hoofd in de wolken lopen • have one's head in the clouds; 〈 gelukkig zijn〉 walk on airiemand een verwijt naar het hoofd slingeren • hurl a reproach at someone('s head)het succes is hem naar het hoofd gestegen • success has gone to his head〈 figuurlijk〉 hij kreeg van alles naar zijn hoofd • 〈 figuurlijk〉 he had all kinds of abuse thrown at himeen beloning op iemands hoofd zetten • put a price on someone's headmen kon er wel over de hoofden lopen • it was choc-a-bloc with peopleiemand voor het hoofd stoten • offend someoneeen hoofd hebben als een boei • have a face as red as a beetroot2 uit het blote hoofd spreken • speak ad lib/off the cuff〈 figuurlijk〉 het hoofd verliezen/niet verliezen • lose/keep one's headhij heeft veel aan zijn hoofd • he has a lot of things on his mindje bent niet goed bij je hoofd! • you're out of your (tiny) minddat is mij door het hoofd gegaan/geschoten • it slipped my mindzich iets in het hoofd zetten • get something in(to) one's headhoe haalt hij het in zijn hoofd? • where does he get such an idea?zij kreeg het in haar hoofd om • she took it into her head tozoiets komt niet in mijn hoofd op • it would never enter my head/mind to do such a thingfeiten in zijn hoofd stampen • cramde drank stijgt hem naar het hoofd • the drink is going to his headiets uit het hoofd kennen • learn something by heart/roteik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • I know better than to do something crazy like thatiemand iets uit zijn hoofd praten • talk someone out of somethingdat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • I'd forget it if I were youuit het hoofd spelen/zingen • play/sing from memoryhet hoofd koel houden • keep one's head, stay level-headedper hoofd • per head/capitaper hoofd van de bevolking • per head of (the) population〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • so many men, so many opinions〈 figuurlijk〉 hij stelde zich aan het hoofd van de beweging • he assumed the leadership of the movementaan het hoofd staan van • be at the head of; 〈 leger〉 be in command of; 〈 bedrijf, departement〉 be in charge of7 hoofdbureau • head/main officehoofdingang • main entranceuit hoofde van zijn functie van/als • in his capacity as
См. также в других словарях:
Genick — 1. Auf hart Genick ein harter Strick. 2. Auf solch Genick gehört kein anderer Strick. *3. Das bricht ihm s Genick. Auch: gibt ihm das Basta, den Rest. [Zusätze und Ergänzungen] *4. Einen beim Genick fassen. Holl.: Iemand bij den nek pakken.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon